Nieuws
Effecten DES bij kleindochters onderzocht
Van de Wetenschappelijke Commissie
Recent is een nieuw onderzoek onder DES kleindochters gepubliceerd.* Dit onderzoek toonde aan dat kleindochters van vrouwen die blootgesteld zijn aan DES tijdens de zwangerschap, een verhoogd risico hebben op onregelmatige menstruaties en mogelijk ook op vroeggeboortes. Maar hoe zeker is het dat DES dit heeft veroorzaakt?
In de Amerikaanse studie werd een vragenlijst afgenomen bij kleinkinderen van vrouwen die tijdens de zwangerschap aan DES waren blootgesteld (DES groep) of niet (controle groep). Het bijzondere van de studie is dat de informatie over de DES blootstelling uit de medisch dossiers van de grootmoeders afkomstig was. Dat kon dus niet beter. In totaal waren 796 DES kleindochters en 469 controle kleindochters bij de studie betrokken waarvan ongeveer de helft ook meededen in een follow-up studie (8.8 jaar).
Er werd geen verschil gevonden in leeftijd waarop de menstruatie begon, de leeftijd bij eerste zwangerschap of het optreden van miskramen. Wel was bij DES kleindochters de menstruatie vaker onregelmatig en kwamen er meer vroeggeboortes voor dan bij controles. Deze verschillen leken iets sterker als er aanwijzingen waren dat DES al vroeg in de zwangerschap was gebruikt door de grootmoeder.
Maar er zijn twee problemen met de studie.
Allereerst deed minder dan de helft van de dochters die in aanmerking kwam, mee aan het onderzoek. En daar weer de helft van nam deel aan de follow-up studie. Het zou heel goed kunnen dat juist de groep met gezondheids-, of reproductieve** problemen aan het onderzoek heeft meegedaan. Het was namelijk bekend dat de studie over DES ging, dus de kans bestaat dat de kleindochter juist daarom aan het onderzoek meedeed. Hierdoor zou een verschil in het optreden van onregelmatige menstruaties en vroeggeboortes kunnen ontstaan dat er in werkelijkheid niet is.
Het tweede probleem is dat het optreden van vroeggeboortes een indicatie was voor DES gebruik én dat vroeggeboortes erfelijk kunnen zijn. Het is dus mogelijk dat de grootmoeder DES heeft gebruikt vanwege een eerdere of dreigende vroeggeboorte en dat de kleindochter die grotere kans op een vroeggeboorte heeft geërfd. We weten dat DES dochters vaker een afwijkende baarmoeder hebben dan vrouwen die niet in de baarmoeder aan DES zijn blootgesteld, bv. een T-vormige baarmoeder. Maar daarnaast is er ook een groep vrouwen die erfelijke vormafwijkingen van de baarmoeder heeft (of andere erfelijke aandoeningen), die tot een vroeggeboorte kunnen leiden. Kortom, DES is dan niet de oorzaak van de hogere kans op een vroeggeboorte bij de kleindochter.
Wel vonden de onderzoekers iets sterkere verschillen bij kleindochters waarvan de moeder (DES dochter) afwijkingen had van cellen in de vaginawand. Deze afwijkende cellen komen vaker voor als de grootmoeder al vroeg in de zwangerschap aan DES is blootgesteld. Dit sterke effect is toch een belangrijke aanwijzing dat DES de oorzaak is. Echter, deze resultaten waren op hele kleine aantallen gebaseerd, waarbij de eerder genoemde selectie bij de respons nog steeds een rol kan spelen.
Helemaal overtuigend zijn de resultaten van het onderzoek dus niet. Daarom is het nog te vroeg om te zeggen dat vroeggeboortes bij DES kleindochters het gevolg zijn van het DES gebruik van hun oma.
Matti Rookus, voorzitter Wetenschappelijke Commissie DES Centrum
* Linda Titus et al: Reproductive and hormone-related outcomes in women whose mothers were exposed in utero to diëthylsilbestrol (DES): A report from the US National Cancer Institute DES Third Generation Study.
** reproductieve problemen: problemen rond vruchtbaarheid, zwangerschap en geboorte