Nieuws
Marian Mourits in Wetenschappelijke Commissie
Gynaecoloog Marian Mourits is eind 2020 toegetreden tot de Wetenschappelijke Commissie van het DES Centrum. Wie is Marian? Hoe ziet zij haar rol als commissielid en welk advies geeft zij DES-dochters?
Marian studeerde geneeskunde in Nijmegen. De opleiding tot gynaecoloog en daarna de subspecialisatie voor gynaecologisch oncoloog volgde zij in Groningen. In 2001 promoveerde ze en in 2008 werd zij aan de Universiteit van Groningen benoemd tot hoogleraar in de gynaecologische oncologie.
Al vanaf het eerste begin als gynaecoloog zag Marian DES-dochters in haar spreekkamer. Wat is haar uit die beginperiode bijgebleven?
“Vroeger deden artsen al vanaf heel jonge leeftijd inwendig onderzoek bij meisjes waarvan vermoed werd dat zij DES-dochter waren. Dat was goed bedoeld maar is niet altijd goed geweest. Voor een heel jong meisje kan inwendig onderzoek traumatisch zijn. Nu weten we dat je als arts terughoudend moet zijn met gynaecologisch onderzoek bij jonge meisjes.”
Als specialist op het gebied van gynaecologische kanker begeleidt Marian patiënten meestal langere tijd in een heftige periode van hun leven. “Dat vind ik één van de bijzondere aspecten aan mijn werk. Het mooie is dat ik daarin voor hen echt van waarde kan zijn. Daarnaast is het een multidisciplinair vak en ben ik ook chirurgisch actief. Die combinatie van werkzaamheden spreekt mij enorm aan.”
Welk advies geeft zij vrouwen in Nederland?
“Alle vrouwen raad ik aan om deel te nemen aan de bevolkingsonderzoeken. En ga met gynaecologische klachten altijd naar je huisarts. Daarnaast blijft voor DES-dochters een tweejaarlijks uitstrijkje belangrijk. Het advies is om dit tot zeker het 60e jaar te doen.”
De Wetenschappelijke Commissie is een belangrijke adviseur van het DES Centrum.
Marian: “De commissie houdt de internationale literatuur bij over gevolgen van DES blootstelling. Ook de derde generatie, de DES-kleinkinderen, moeten we blijven volgen. We willen de vinger aan de pols houden. Verder kan de Wetenschappelijke Commissie het DES Centrum adviseren bij het opstarten van eventueel nieuw onderzoek.”
De Wetenschappelijke Commissie vergadert 2 à 3 keer per jaar en de commissieleden hebben tussentijds contact met elkaar wanneer dit nodig is.