Verhalen
Zij deelden hun verhaal
Gerda
In oktober 1982 kreeg ik een vroege miskraam. Het jaar daarop raakte ik in verwachting van Christel. Ik wist toen nog niets van mijn DES-geschiedenis of die van mijn moeder. In het begin van die zwangerschap begon ik sterk te vloeien, maar dat werd na een paar weken gelukkig wat minder. Toen ontdekte de vroedvrouw dat de groei van de baby achterliep. Ik moest veel rusten, maar op een gegeven moment werd ik toch opgenomen in het ziekenhuis: de situatie van het kindje was kritiek. Na veel overleg met diverse medici, ik was nog maar 28 weken zwanger, werd besloten om een keizersnede te doen. Onze dochter Christel werd geboren: 750 gram en 33 cm.
De periode na de geboorte is een beetje raar verlopen voor mij. Enerzijds omdat ik in een roes leefde. Maar anderzijds omdat de regels destijds dermate streng waren dat wij Christel alleen dagelijks even over haar wangetje mochten aaien. Mijn man en ik mochten haar pas 2 maanden later voor het eerst op de arm hebben. De verdere begeleiding was voortreffelijk in het ziekenhuis van Sittard dankzij de toenmalige kinderarts dr. Raeven. Hij schakelde meteen ook een fysiotherapeute en een oogarts in. Bovendien zat hij gewoon een aantal avonden per week op de couveuseafdeling zodat de ouders met vragen direct bij hem terecht konden en je niet eerst een afspraak hoefde te maken. Ik heb de best denkbare gynaecoloog (dr. Degen te Heerlen) en kinderarts gehad al die jaren. De begeleiding en aandacht voor Christel is tot haar 18e levensjaar voortreffelijk geweest.
Ook mijn volgende zwangerschappen verliepen met veel complicaties. In oktober 1985 was ik ongeveer 24 weken zwanger. Ik verloor veel bloed en men ontdekte dat ik een bloedprop in mijn baarmoeder had die de weeën veroorzaakte. Het kindje kwam helaas dood ter wereld. De reden was toen nog gissen. En ook de zwangerschap die daarop volgde liep niet goed af: ik kreeg een curettage omdat ik een dood vruchtje bij me droeg van ongeveer 16 weken oud.
Er ging bij mijn moeder een lichtje branden toen zij een televisie-uitzending zag over DES. Zij besefte dat zij ook medicijnen had geslikt de eerste drie maanden toen zij van mij in verwachting was. Zij had daarvoor 3 maanden een dood kindje bij zich gedragen waardoor zij een ernstige niervergiftiging had opgelopen. Daarom had men haar deze pillen gegeven zodat er tijdens deze zwangerschap niets mis zou gaan. Bij navraag had men gelukkig nog het dossier van moeder liggen, en bleek zij DES geslikt te hebben. Nu was het duidelijk waarom ik problemen had bij mijn zwangerschappen.
In 1987 raakte ik in verwachting van Guido , die na een zwangerschap van 34 weken geboren is, 2350 gram en 45 cm. Ik moest weer veel rusten en heb vanaf de derde maand sinaspril geslikt en insuline gespoten in de hoop dat de baarmoeder beter doorbloed zou worden en ik het kindje langer bij mij zou dragen. Dat is ook gelukt! Eindelijk een dikke baby, in onze ogen althans.
Lichamelijk heb ik altijd veel klachten gehouden, veel rugpijn, veel vaginaal vochtverlies, pijnlijk vrijen waardoor ons seksleven heel anders ingericht moest worden. Mijn man heeft hier gelukkig nooit moeite mee gehad. Hij heeft me al die jaren veel steun gegeven en nooit geklaagd of me iets verweten of wat dan ook. In 2003 is mijn baarmoeder uiteindelijk toch verwijderd. Enerzijds een opluchting omdat de rugpijn en de overige lichamelijke klachten daarna minder werden. Maar ik heb toen psychisch een heel moeilijke tijd gehad doordat veel weggestopt verdriet heftig naar buiten kwam.
Deze periode is nu gelukkig afgesloten en het heeft denk ik allemaal een plekje gekregen. Pakken doet het mij nog steeds als ik iets op de tv zie over couveusekindjes. Ook zwangerschappen die prachtig verlopen emotioneren mij nog altijd. Ik kan me erover verbazen dat het ook zo leuk en lekker kan verlopen (wat eigenlijk normaal is) en dat maakt me dan ook weer emotioneel. Een uitlaatklep heb ik al die jaren gevonden in vrijwilligerswerk op een peuterspeelzaal en dat is ook goed en heilzaam geweest.
Onze dochter Christel heeft meegedaan aan al de Pops-onderzoeken. Dat zijn de onderzoeken die vanaf 1983 tot 2002 zijn gedaan bij kinderen die meer dan 8 weken te vroeg geboren waren en minder dan 1500 gram wogen bij de geboorte. Op supergevoelige longen na, hebben mijn kinderen lichamelijk gelukkig niet veel klachten. Geestelijk zijn ze top: ze hebben alle twee een universitaire studie gevolgd.